In de diepe put waarin de PvdA verblijft sinds de historische verkiezingsnederlaag van vorige week is woensdag dan toch een lichtpuntje doorgedrongen: Khadija Arib blijft voorzitter van de Tweede Kamer.

Omdat er zich geen rivalen hebben gemeld voor de nummer twee van de PvdA, die sinds haar aantreden begin vorig jaar al veel lof heeft geoogst voor de wijze waarop ze de debatten in de Kamer leidt, kan herverkiezing haar niet meer ontgaan.

Arib gold ondanks het echec van 15 maart voor de sociaaldemocraten als favoriet voor de functie. VVD, CDA en D66 – drie partijen van wie regeringsdeelname waarschijnlijk wordt geacht – lieten vorige week al doorschemeren niet zelf met een kandidaat te komen. Martin Bosma van de PVV, die de rol de afgelopen jaren wel eens als vervanger vervulde, zinspeelde nog wel op deelname, maar liet maandag weten er toch van af te zien. Hij zei geen kans te maken vanwege het ,,cordon sanitaire’’ dat de andere partijen rond de zijne zouden hebben opgetrokken.

Khadija Arib werd op 10 oktober 1960 geboren in de buurt van de Marokkaanse stad Casablanca. Op haar vijftiende verhuisde ze met haar ouders naar Nederland. Voordat ze in 1998 toetrad tot de PvdA-fractie in de Tweede Kamer was ze onder meer maatschappelijk werker en vervulde ze ambtelijke functies in Amsterdam. Arib is met haar bijna negentien dienstjaren in de Kamer een veteraan: alleen SGP-leider Kees van der Staaij zit er al langer.

Kamerleden tevreden over voorzitter Arib

Hoewel ze de functie pas iets meer dan een jaar vervult heeft Arib al veel lof geoogst voor de wijze waarop ze de debatten leidt. Opvallend waren ook haar aanvaringen de afgelopen maanden met Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk van DENK.

Ze laakte onder meer het gebrek aan kritiek op Turkije van Kuzu, toen de rel tussen Den Haag en Ankara zich ontvouwde. Over de neiging van DENK om in filmpjes specifiek de pijlen te richten op Kamerleden met een Turkse of Marokkaanse achtergrond zei Arib dat Kuzu en Öztürk ,,het aanzien van de Kamer aantasten''.

PVV-leider Geert Wilders noemde de verkiezing van Arib vorig jaar ,,een zwarte dag in de parlementaire geschiedenis'', en verwees daarbij specifiek naar haar Marokkaanse achtergrond. Ze reageerde er zelf koeltjes op. ,,Dat is zijn standpunt'', zei een hoofdschuddende Arib. ,,Maar ik ben Kamervoorzitter voor alle Kamerleden, ook voor de PVV.''

En zelfs uit de PVV-hoek oogstte Arib uiteindelijk lof. ,,De beste voorzitter die ik heb meegemaakt'', was hoe Kamerlid Dion Graus haar vorig jaar tijdens een debat omschreef.